Gebaseerd op informatie die Stettbacher mij heeft gestuurd, en op mijn eigen ervaring
Pijnlijke en beangstigende gebeurtenissen die je als kind meemaakte kon je toen niet verwerken. Als kind was je immers afhankelijk, en nog niet sterk genoeg om jezelf te verdedigen. Je leerde als kind om in verschillende situaties pijn te verwachten, maar je kon het je niet veroorloven om te zien wat er gebeurde. Daarom creëerde je verdedigingsmechanismen om te overleven. Deze verdediging blijft bestaan als je volwassen bent en veroorzaakt veel lijden.
Situaties en mensen in het heden hebben kenmerken die in het verleden “gevaar!” betekenden. Dan beginnen, zonder dat je dat merkt, je oude verdedigingsmechanismen te werken. Als kind heb je geleerd om dit niet te zien, en je ziet het nog steeds niet. Maar nu je volwassen bent is dit niet meer nodig, omdat je niet meer zwak en afhankelijk bent.
Om te zorgen dat de oude pijn je huidige leven niet meer verstoort, kun je leren om het verband te herkennen tussen je symptomen nu en de gebeurtenissen van het verleden die deze veroorzaakten. Vervolgens kun je vier stappen zetten met deze gebeurtenissen: waarnemen, voelen, denken en aanspraak maken op behoeftes. Of in andere woorden: wat gebeurde er, hoe voelde je je, waarom gebeurde het en wat had er moeten gebeuren.
Je begint bij wat er nu aan de hand is. Als je je naar voelt, als je bang bent, in paniek of woedend, als je je eenzaam voelt, als je overstuur bent of behoefte voelt aan afleiding of verdoving zoals televisiekijken, snoepen, alcohol drinken, als je jezelf pijn wilt doen, of een ander pijn wilt doen, als je niet kunt slapen of wat er ook maar mis is: je beschrijft wat er nu gebeurt en wat de gevolgen daarvan zijn voor je huidige leven (eerste en tweede stap), je onderzoekt je gedachten en behoeften bij de gebeurtenis (derde en vierde stap). Waarom gebeurt dit nu? Waarom voel je je zo? Waar gaan deze behoeftes over? Hoort dit bij het heden of bij het verleden?
Je kijkt zorgvuldig of er in het verleden een moment is geweest dat leek op één of meerdere aspecten van deze gebeurtenis. Heb je iets meegemaakt wat leek op wat er nu gebeurt? Heb je je eerder gevoeld zoals je je nu voelt? Heb je soortgelijke gedachten of behoeftes gehad? Als je bij een herinnering uitkomt (of bij iets waarvan je weet dat het gebeurd is doordat het je is verteld), zet je de vier stappen met deze herinnering. Het is essentieel dat je steeds alle vier de stappen zet met een herinnering — één, twee of drie ervan werkt niet. In de vier stappen richt je je tot degene die in je herinnering je pijn veroorzaakt (je gebruikt de jij-vorm).
1. In de eerste stap beschrijf je de situatie en wat er met je gebeurde in de herinnering. Je vertelt wat je waarneemt, wat je ziet, wat er tegen je gezegd wordt, wat je lichamelijk voelt, enzovoort.
2. In de tweede stap beschrijf je je gevoelens en vertel je welke gevolgen deze gebeurtenis voor je had en heeft. Je uit je gevoelens, bijvoorbeeld door te huilen.
3. De derde stap gaat over het begrijpen van de gebeurtenis. Je stelt vragen over het waarom: “Waarom doe je dit met mij? Waar is dat goed voor?” Je gaat ook na wat voor antwoorden er in jezelf op deze vragen leven en je spreekt die uit: “Is het omdat …? Is het omdat jij …? Is het omdat ik …?” Je kijkt goed wat voor ideeën er bij je leven over je eigen aandeel erin, je eigen schuld eraan: “Heb ik het uitgelokt doordat ik … zei, doordat ik … deed, doordat ik … was?” Je gaat ook na of deze ideeën wel terecht zijn en je neemt er afstand van als schuldgevoelens onterecht blijken te zijn. Je legt de verantwoordelijkheid waar die hoort. (Een kind dat wordt mishandeld geeft zichzelf daarvan de schuld, maar in werkelijkheid is het kind nooit schuldig aan de mishandeling. Het oplossen van angst die veroorzaakt wordt door schuldgevoelens is het meest werkzame deel van de therapie. Het is belangrijk om dit keer op keer te ontdekken in je eigen geschiedenis, waar je jezelf van beschuldigde en dat jij niet degene was die verantwoordelijk was voor de mishandeling. Toen je een kind was had je niet de mogelijkheid dit te zien, nu je volwassen bent wel.) Je gaat ook andere ideeën na die er bij je leven, die je ziet als goede redenen voor de mishandeling of als excuses voor de dader. Je probeert de werkelijke realiteit van het verleden te onderzoeken en af te rekenen met leugens die je zijn aangepraat of die je jezelf hebt moeten aanpraten.
4. In de vierde stap vertel je wat je wel en niet wilt. Je laat een duidelijk “nee” horen tegen wat er gebeurde: “Ik wil dit niet, wat jij met mij doet is niet goed.” En je vertelt wat je eigenlijke behoefte is in de situatie waar je over vertelt, wat je gewild had dat er was gebeurd, wat goed voor jou was geweest. Wat er had moeten gebeuren zodat jij gezond had kunnen opgroeien: “Wat ik nodig heb is…”
Je kunt de therapie hardop doen, maar ook schriftelijk of desnoods in gedachten. Wat goed werkt is om het hardop te doen en dat op te nemen. Als je dat weer afluistert kun je er ook aanvullingen op geven en je kunt controleren of je wel alle vier de stappen hebt gezet.
Stop de gewoontes waarmee je gewend was je gevoelens te onderdrukken zoals roken, slaapmiddelen, alcohol, televisiekijken, enzovoort. Het is belangrijk dat je consequent met de therapie werkt: elke keer dat je tegen problemen aan loopt die veroorzaakt worden door het verleden gebruik je de vier stappen. De therapie wordt dan dagelijks gedrag.
Verbeteringen die optreden zullen in eerste instantie niet blijvend zijn, doorzettingsvermogen en geduld met jezelf zijn belangrijk om uiteindelijk resultaat te behalen. Heel pijnlijke ervaringen kun je niet in één keer verwerken. Je moet ze vaker doorwerken.
Alles wat het je voor je gevoel onmogelijk maakt om de therapie te doen kun je weer als ingang voor de therapie gebruiken, zoals angst, gevoelens van hopeloosheid of teleurstelling, jezelf te veel onder druk zetten, het gevoel hebben de therapie niet zonder hulp van anderen te kunnen, enzovoort.
Het besef van de omvang van de oude pijn en de gevolgen ervan kan overweldigend zijn en een gevoel van hopeloosheid geven, vooral als je ziet hoe makkelijk het leed voorkomen had kunnen worden. Het is belangrijk om in gevoelens van wanhoop niet op te geven maar te blijven protesteren en voor jezelf op te komen in de therapie, voor je rechten als kind en voor hoe je als volwassene geweest had kunnen zijn als je niet beschadigd was. Je bent in de therapie de advocaat van het kind dat je bent geweest.
Herbeleving van oude pijn is niet het doel van de therapie. Stettbacher schrijft hierover: “Dat zou een zeer schadelijk uitgangspunt zijn, omdat lijden dat niet stopt het leven vernietigt.” In de therapie kom je de oude pijn wel tegen, maar de bedoeling van de therapie is om hiertegen te protesteren, om je te verweren tegen deze pijn. De therapie is gericht op het behoud van het leven: erkennen dat daden die lijden veroorzaken strijdig zijn met het behoud van het leven, erkennen dat het niet goed voelt om pijn te voelen. “Elke mishandeling, in het heden en het verleden, moet — in de therapie — niet alleen aangeklaagd en als onterecht erkend worden, maar moet ook met alle kracht en volledige expressie van gevoelens afgewezen worden, en alle negatieve consequenties ervan moeten beschreven worden. Als daardoor steeds weer — en uiteindelijk volledig bewust — de onzin van het niet-begrepen lijden begrepen wordt, verdwijnen ook de laatste schuldgevoelens die voortgekomen waren uit het lijden. Iemand is dan niet meer angstig en niet meer bereid zinloos en zonder schuld te lijden.”
15-9-13 om 13.28
Lieve Janneke, dank je wel dat je de moed hebt gehad dit met iedereen te delen. Ik zal ook zorgen dat het gelezen wordt. Je bent een inspiratie in jezelf.